FIPV zorgt onder wetenschappers, dierenartsen, fokkers en liefhebbers voor verwarring en tegenstrijdige uitspraken.

FIPV (Feline Infectious Peritonitis Virus) is een besmettelijke buikvliesontsteking bij katten. FIPV is vooral ook een vervelende ziekte die bij kattenmensen die er mee te maken hebben gehad, altijd de koude rillingen (weer) over de rug doet lopen. In dit artikel zullen we een aantal punten zo begrijpelijk mogelijk op een rijtje zetten.

FIPV is feitelijk een besmettelijke buikvliesontsteking veroorzaakt door een virus. In de groep jonge katten, vanaf 6 maanden tot 2 jaar (oplopend tot 5
jaar en bij oude katten boven 10 jaar, vallen de meeste slachtoffers te betreuren. Er is geen effectieve behandeling, er is geen goede test, er is geen enkele manier om zeker te zijn of een kat al dan niet drager is, de incubatietijd is onbekend, niemand weet echt 100% zeker hoe het zich verspreid of hoe je dat moet voorkomen. FIPV zorgt onder wetenschap pers, dierenartsen, fokkers en liefhebber voor verwarring en tegenstrijdige uitspraken. Al sinds de jaren 70 wordt er onderzoek gedaan naar FIPV. Uit deze onderzoeken zijn echter niet altijd duidelijke antwoorden gekomen. Het is voor het eerst beschreven in de Verenigde Staten, in 1963. In Nederland is het in 1971 voor het eerst beschreven.

Hoe ontstaat het FIPV lijkt soms zomaar uit de lucht te komen vallen, niets is echter minder waar; FIPV is (waarschijnlijk) een mutatie van het Feline Enterale Corona Virus (FECV), dit is de verzamelnaam van een groep virussen, waarvan de meeste onschuldig zijn. FECV komt erg veel voor en een infectie met FECV
geeft vaak geen symptomen, soms een beetje griepachtig, met of zonder diarree. Als FECV virulent word kan het zichzelf vreselijk snel vermeerderen. In dat geval is er ook meer kans op een FIP(-achtige) mutatie waar de kat ziek van kan worden.

Wanneer en hoe raakt de kat besmet
FIPV komt het meest voor bij jonge katten, zieke en verzwakte katten en bejaarde katten. Al deze katten hebben gemeen dat hun immuniteit niet erg sterk is. Stress, grote populaties, slechte hygiëne, parasieten, en concurrerende’ ziekten zoals FeLV en FIV zorgen ook voor een verhoogde kans op FIPV. De minste kans heeft en enkele binnenkat, de meeste kans heeft een kat die in een grote groep leeft en/of buiten los loopt. Algemeen wordt aangenomen dat virussen die FIPV kunnen veroorzaken worden doorgegeven via de kattenbak (urine en faeces) en via speeksel. FIPV kunnen waarschijnlijk bij kamertemperatuur en op droge oppervlakten 2 à 3 weken overleven.

Aangezien de meeste kattenbakken stoffig zijn is het dus ook mogelijk het virus via schoenen of kleding te verspreiden. Natuurlijk kunnen ook katten die met elkaar in aanraking komen (buitenkatten) FIPV aan elkaar doorgeven.

Symptomen en diagnose
De algemene klinische symptomen zijn:
– Gebrek aan eetlust
– Wisselende temperatuur oplopend naar hoge temperatuur
– Depressie
– Vermageren
– Dikke undulerende buik, die niet pijnlijk is (alleen bij natte FIPV)

Bij FIPV wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen de natte en de droge vorm. Veel mensen kennen wel het plaatje van de Devon Rex met een heel dikke buik, alsof ze zwanger is. Helaas, het is de natte vorm van FIPV. Er kan vocht uit de buikholte worden gezogen en het is mogelijk dat er ook vocht in de borstholte zit. Het is een vrij heldere geelachtig stropenge vloeistof, dradentrekkend, die kan stollen als men het laat staan. Bij deze vorm van FIPV is de diagnose makkelijk(er) te stellen. Echter, het ontwikkelt zich ook zeer snel. Dit komt omdat een kat met natte FIPV een heel lage weerstand heeft gehad. De droge vorm maakt de diagnose erg moeilijk. Naast de algemeen klinische symptomen worden ook verminderde nier- en leverfuncties (geelzucht) gezien, als ook alvleesklier- en oogontstekingen. Incidenteel komen ook neurologische verschijnselen voor, waaronder dwangbewegingen, ataxie en soms acute verlamming. Biopsie van de ontstoken organen is de
enige manier om (droge) FIPV te diagnosticeren Een titertest geeft geen uitsluitsel. (Meer over de test volgt.) De enige die uitsluitsel kan geven is de patholoog-anatoom bij sectie van een reeds overleden kat.! Een kat met droge FIPV kan langdurig (enkele maanden) ziek zijn voordat het dier bezwijkt. Zo’n kat heeft een matige weerstand gehad. Een kat met een goede weerstand in een omgeving waar een FIPV geval werd geconstateerd hoeft beslist niet zelf ziek te worden of FIPV te ontwikkelen. Helaas, er is geen behandeling mogelijk.

Dragers
Een kat die het FIP-virus goed heeft doorstaan kan drager worden. Als de omstandigheden slecht zijn (stress en dergelijke) kan de drager het virus uitscheiden en zo andere katten besmetten. Is een kat eenmaal besmet geweest met FECV, dan blijft hij de rest van zijn leven seroPOSlTlEF. Ook al is de titertest op een later tijdstip negatief!! Dit is heel belangrijk om te weten als u overweegt de kat te laten enten tegen FIP!
Testen op FIPV is erg moeilijk, zo niet onmogelijk. Ook hier zijn de meningen over verdeeld. Vroeger werd zelfs het advies gegeven om een gezonde kat met een hoge titer in te laten slapen. Gelukkig wordt hier nu een stuk genuanceerder over gedacht.
De zogenoemde ’titertest’ is de meest gebruikte, en ook de meest misbruikte en verkeerd geïnterpreteerde test in de kattengeneeskunde. Het is feitelijk geen test op FIPV of FIP-antistoffen, maar een test op ALLE Corona-antistoffen. In Nederland wordt door de diverse laboratoria een bepaalde waarde gegeven. Bijvoorbeeld 30, 100, 300, 600, 1000, enzovoorts. Op de testuitslag van de EVL (European Veterinary Laboratory) uit Woerden staat: = 100, infectie. Waarmee bedoeld wordt dat als de titer groter of gelijk is aan 100, er een Coronabesmetting is geweest. De getallen staan voor een reeks verdunningen van het geteste bloed. De PCR test
De PCR test is een iets specifiekere en nauwkeuriger test, helaas is ook deze niet 100% betrouwbaar. Bij deze test wordt er gekeken of er virale (FIPV) eiwitten in het bloed zitten. Echter, bij de droge vorm van FIP, waar het heel moeilijk is om de juiste diagnose te stellen, geeft deze test nog steeds veel te veel afwijkingen. Ook is deze test niet overal mogelijk en is het erg duur. Een kat kan seronegatief uit de test(en) komen, maar toch FIPV hebben en lof dragen. Andersom, een kat met een hoge titer hoeft geen FIPV te hebben. Ook is de hoogte van de titer zeker niet bepalend voor wel of niet ziek. De enige mogelijkheid om zeker te zijn van seronegatief (dat wil zeggen: absoluut zeker geen FECV of FIPV) is een kitten FIP-vrij grootbrengen (zie verderop, kittens FIP-vrij grootbrengen).

Onder geen enkele omstandigheid moet men een kat laten inslapen op alleen het resultaat van een titertest!!

FIPV preventie
Preventie kan vaak verbeterd worden, hier volgen een paar algemene aanwijzingen.

1. De kattenbak: dagelijks scheppen, wekelijks schoonmaken (dit kan met een zeepoplossing, FIPV hebben een mantel van vetten, gewone zeep maakt de FIPV al onschadelijk). Indien er (recent) een FIP-lijdende kat in huis is (geweest), wordt klompjesvormend kattengrit afgeraden, de kattenbak moet dan dagelijks geleegd en gesopt worden (aldus dr Egberink, diergeneeskundige faculteit, Utrecht) !!
2. Katten met verdachte symptomen isoleren.
3. Management maatregelen; stress situaties voorkomen (overbelasting, nieuwe dieren, shows en dergelijke).
4. Bij FIPV -of ernstige verdenking op FIP- stoppen met fokken voor minimaal 6 maanden.Indien er geen (nieuwe) FIPV gevallen zijn geconstateerd, op kleine schaal de activiteiten hervatten.

Kittens FIP-vrij grootbrengen
Alhoewel 80 tot 90% van de cattery’s en/of huishoudens met meerdere katten de FECV in huis hebben, is het toch mogelijk om kittens FIP-vrij groot te brengen. Ons inziens gaat dit wel ten koste van de socialisering en komt het niet poes- en kittenvriendelijk over. Ook is het vreselijk veel werk, en niet iedereen zal over tijd, ruimte en geduld beschikken om de procedure te volgen. De kittens zijn dan wel FIP-vrij, maar is het huishouden waar ze naar toe gaan dat ook? Als daar al meerdere katten zijn zeer waarschijnlijk niet!
Bovendien. kittens grootbrengen die naar mensen en andere katten sociaal zijn is belangrijker dan het predikaat ‘FIP-vrij’. We zullen hier echter wel de te volgen procedure beschrijven, alleen omdat dit de aangewezen methode is om kittens groot te brengen als de cattery wegens FIPV gesloten is (zie ook FIPpreventie punt 4).

Zwangere poezen dienen enkele weken voor de bevalling geheel geïsoleerd te worden van andere katten. De ruimte waar de poes moet verblijven moet ten minste 1 week leeg (dus zonder katten) zijn geweest, en moet zijn schoongemaakt en ontsmet. Dit geldt ook voor de kattenbak en de voer- en drinkbakjes. Bij elk bezoek aan deze kamer moet u uw handen ontsmetten, en liefst ook aparte kledij dragen (stofjas of overall, ook schoeisel wisselen). Alle spullen en / of kleding is exclusief voor die kamer. Als de moederpoes niet seronegatief is, moet u de ‘vroeg spenen’ procedure volgen.
De moederpoes moet bij de kittens weggehaald worden als de kitten 4 tot 6 weken oud zijn, en zij mag niet meer terug gezet worden. Gedurende de eerste 4 tot 6 weken krijgt het kitten antistoffen via de moederpoes (passieve immuniteit). Daarom zijn ze immuun voor alles wat hun moeder eventueel uitscheidt. Na die tijd beginnen ze zelf antistoffen aan te maken (actieve immuniteit). Als de poes een ‘drager’ is, kan ze de kittens besmetten met FECV en het meest waarschijnlijk is dat kittens gedurende de periode na 4 tot 6 weken worden geïnfecteerd. De kittens moeten apart gehouden worden van alle mogelijke besmettingsbronnen totdat ze de cattery mogen verlaten.
Blijven ze in de cattery of komen ze in een huishouden waar meerdere katten zijn, dan moeten ze geënt worden tegen FIPV.

(Bron: FIPV FAQ, FIPV 1995)

FIP-vrije cattery
Een utopie? Nee, het is mogelijk. Echter moeten alle katten dan voor 100% zeker seronegatief zijn. Showen kan ook; over het algemeen worden shows, op de stress na, niet als erg risicovol gezien. Wel is het noodzakelijk om er eigen dekkaters op na te houden, of naar een dekkater te gaan die ook 100% zeker seronegatief is. Dit is in de huidige situatie in de praktijk echter vrijwel onmogelijk!!

De FIP-enting
Er is een enting ontwikkeld voor FIPV. Echter, deze enting is erg omstreden De fabrikant zegt dat er een bescherming is van 69%. Studies van het Cornell Feline Health Center in de VS geven heel andere cijfers. In deze test gaf het vaccin geen enkele bescherming, sterker nog, 52,5% van de gevallen werd (sneller) ziek. Zowel de fabrikant als het Cornell Center hebben geen cijfers hoe de situatie ‘in het veld’ zou zijn. Het is niet verstandig om een vaccin uit te gaan uitproberen in de eigen cattery!! Het vaccin kan alleen gebruikt worden bij seronegatieve katten, en gedurende een periode van 150 dagen moet de cattery behandeld worden zoals hierboven omschreven bij kittens FIP-vrij grootbrengen. LET OP! Een kat is alleen voor 100% zeker seronegatief als het als kitten zoals boven omschreven is grootgebracht.
Elke kat die het vaccin krijgt zonder dat de kat zeker seronegatief is loopt grote kans JUIST FIPV TE ONTWIKKELEN! Ons advies is daarom ook: NIET ENTEN!

En wat als een jonge kat bij de eigenaar FIPV krijgt en overlijdt. In nog te veel van de gevallen zegt de dierenarts van de koper dat de ‘schuld’ bij de cattery ligt. De ‘schuldvraag’ is erg moeilijk, eigenlijk heeft niemand hier schuld aan. Aangezien FIPV zich kan ontwikkelen uit vrijwel onschuldige FECV, kan niemand zeggen of het kitten c.q. de jonge kat FIPV krijgt of niet. Er zijn echter wel een aantal dingen waar de kittenkoper op kan letten. Ten eerste, is de cattery schoon en zien alle dieren er gezond uit?
En ten tweede, is het kitten volledig ingeënt, ontwormd, en in goede gezondheid en op goed gewicht? Een kitten van 12 weken moet minstens een kilo wegen! Een goede fokker zorgt ervoor dat de gezondheid, en dus ook de weerstand van het kitten optimaal zijn. Zo’n fokker valt NIETS te verwijten als het kitten of de jonge kat toch FIPV krijgt.

Leslie Wal en Anne van Staaveren september 1996

Bronnen:
Feline lnfectious Peritonitis FAQ, E.R. MiIIer
Feline lnfectious Peritonitis 1995, Alice M. Wolf
Diverse op internet gepubliceerde stukken.
RAS 3-96 Medizin / Ein Herz für Tiere
Katten, het Spectrum 3e herziene druk
Verslag lezing Dr. Egberink (verbonden aan faculteit Diergeneeskunde,
Utrecht) te Hoogvliet, 18 april 1996.