Wetgeving met betrekking tot het houden en fokken van dieren.

Al enige tijd is er enige commotie over de nieuwe wetgeving betreffende het houden en fokken van dieren. Eigenlijk spelen er twee problemen. Probleem 1 is of we als fokker bedrijfsmatig of hobbymatig bezig zijn. Probleem 2 betreft de verantwoordelijkheid naar onze klanten, de kittenkopers, toe.

Onderstaand volgt eerst de officiële tekst en daarna een aantal opmerkingen die gebaseerd zijn op internet onderzoek en correspondentie die ik her en der heb gevonden over dit onderwerp. Daaruit blijkt dat de soep in niet alle gevallen zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend.

Als eerste de officiële tekst, althans die delen die voor ons kattenfokkers van belang zijn.

De belangrijkste zinsneden heb ik in vet of vet cursief gezet.

Wet Dieren is per 1 januari 2013 van kracht.

Een aanvulling op het Besluit ‘Houders van dieren’ dat op 1 juli 2014 van kracht werd.

De nieuwe regels voor de fokkerij van, en de handel in, gezelschapsdieren staan in: Besluit van 17 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met Gezelschapsdieren.

Deze is te vinden op www.wetten.overheid.nl.
De regels voor het houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden staan in hoofdstuk 3 van het besluit.

Er zijn 2 belangrijke regels, waar iedere fokker van op de hoogte moet zijn.

  1. Is hij/ zij bedrijfsmatig bezig.

Hobbymatig of bedrijfsmatig voor honden en katten.

De kern van de boodschap over bedrijfsmatigheid staat in artikel 3.6, lid 2:

Artikel 3.6. Verbod en uitzondering voor niet-bedrijfsmatig handelen

  • Deze paragraaf is niet van toepassing indien degene onder wiens verantwoordelijkheid gezelschapsdieren worden verkocht, ten verkoop in voorraad worden gehouden, afgeleverd, gehouden ten behoeve van opvang, of gefokt ten behoeve van de verkoop of aflevering van nakomelingen, aannemelijk maakt dat er bij de uitoefening van die activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0035217/Hoofdstuk3/2/Artikel36/geldigheidsdatum_03-09-2014

Het is dus aan de fokker/verkoper om duidelijk te maken dat het puur om een hobby gaat, niet om een bedrijfsmatige activiteit. Mocht geoordeeld worden dat het toch om bedrijfsmatigheid gaat, dan is het aan de fokker/verkoper om hoofdstuk 3, paragraaf 2 zorgvuldig door te nemen en aan alle eisen te voldoen.

In de nota van toelichting van ‘het Besluit van 17 juni 2014’ houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels staat op pagina 18 2e alinea:

Voor honden en katten is in de nota van toelichting bij het HKB 1999 een getalsmatige duiding gegeven wanneer sprake is van bedrijfsmatig handelen. Ook in het kader van paragraaf 3.2. wordt als richtsnoer genomen dat iemand bedrijfsmatig handelt, indien hij in een aaneengesloten periode van 12 maanden in totaal meer dan 20 honden of katten heeft verkocht, afgeleverd, gehouden ten behoeve van opvang of gefokt ten behoeve van de verkoop of aflevering.

Voor zover het om honden en katten gaat, doet het er niet toe of die activiteiten met of zonder winstoogmerk worden verricht. Er vindt daarmee geen wijziging plaats ten opzichte van de reikwijdte van het HKB 1999. Voor handelingen ten aanzien van andere gezelschapsdieren dan honden en katten wordt geen getalsmatige duiding gegeven en gelden eerder genoemde indicatoren onverkort.

2014-06-17 wijzigingen besluit stb-2014-232 (1)

Dat betekent dat er voor dit aspect voor honden- en kattenfokkers weinig verandert ten opzichte van het vroegere Honden- en Kattenbesluit (HKB). Voor de fokkers van de overige diersoorten wèl, die gaan nu ook onder de regeling vallen.

  1. Het fokken met gezelschapsdieren hoofdstuk 3.4 lid 1, 2 en 4.
  2. Het is verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld.
  3. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat:
  4. ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten worden doorgegeven aan of kunnen   ontstaan bij nakomelingen;
  5. uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor welzijn of gezondheid van de dieren;
  6. ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen;
  7. voortplanting op onnatuurlijke wijze plaatsvindt;

e .het aantal nesten of nakomelingen dat een gezelschapsdier krijgt de gezondheid  of het welzijn van dat dier of de nakomelingen benadeelt.

  1.   Een kat krijgt binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden ten hoogste    twee nesten of ten hoogste drie nesten in een aaneengesloten periode van vierentwintig maanden..

 Dit laatste artikel is van groot belang. Tot 1 juli 2014 was het Honden en kattenbesluit (HKB) van kracht. Hierin werd hobbymatig en bedrijfsmatig gescheiden. Bedrijfsmatig was verantwoordelijk voor alle fokproducten. Hobbymatig zoals het overgrote gedeelte van de kattenfokkers kon gemakkelijk er mee wegkomen als er problemen met de verkochte fokproducten ontstonden ook al waren dat erfelijke problemen.

Dat is nu veranderd. Iedere fokker, bedrijfsmatig of hobbymatig, is 100 % verantwoordelijk voor zijn/haar fokproduct waar het op genetisch problemen aan komt. Dit zijn problemen, die bekend zijn in het ras en de voorouders waarmee is gefokt.

Het gaat om problemen die aantoonbaar zijn middels DNA, b.v. PKD, radiologisch b.v. HCM/ PKD, via onderzoek patella luxatie.

Helaas komen bij veel kattenrassen één of meerdere erfelijke problemen/ defecten voor.

Indien de ouders getest zijn op de voorkomende erfelijke defecten bij dat ras, waarop testen mogelijk is, en in orde bevonden en een kitten uit zo’n combinatie zou toch een erfelijk defect ontwikkelen, zal de fokker er niet op kunnen worden aangesproken.

Heeft de fokker nagelaten om gepaste voorzorgsmaatregelen te nemen, zal deze aansprakelijk gesteld kunnen worden voor alle vervolg kosten die hier uit voort komen en de aankoopprijs moeten terug geven aan de koper.

Fok ook niet met zeer angstige en/of agressieve katten, ook dat valt onder aansprakelijkheid, indien een kitten uit zeer angstige/ agressieve katten dat ook is, had er niet met deze ouder/ouders gefokt mogen worden.

Wat betekent al het bovenstaande nu eigenlijk?

Het komt er op neer dat waar voorheen de wetgeving alleen telde voor honden- en kattenfokkers nu ook de fokkers van andere diersoorten onder deze wetgeving vallen zowel wat betreft aantallen van gefokte dieren als de verantwoordelijkheid.

Voor honden- en kattenfokkers is qua aantallen niets gewijzigd, er wordt nog steeds van uitgegaan dat wanneer je minder dan 20 kittens fokt in een aaneengesloten periode van 12 maanden dat je dan hobbymatig bezig bent. De scheidslijn bedrijfsmatig of hobbymatig is overigens wat anders geworden dan ze vroeger was. Voorheen gold eigenlijk alleen het criterium van het aantal, nu zijn  er nog een aantal andere indicatoren. Het is echter zo dat niet alle indicatoren aanwezig moeten zijn om aangemerkt te worden als bedrijfsmatig maar ook is het niet zo dat slechts één criterium je al bestempelt als bedrijfsmatig. Eigenlijk speelt het probleem pas wanneer je in de buurt van die 20 kittens komt. Dan wordt er gekeken naar meer zaken die een rol spelen om te bekijken of je met je hobby bezig bent of bedrijfsmatig. Het is wel zo dat omgekeerde bewijslast geldt. Jij als fokker moet in het gegeven geval bewijzen dat je hobbymatig bezig bent.

Dus hier is er eigenlijk nauwelijks iets veranderd.

Voor wat betreft probleem 2 is de wetgeving wel aangescherpt.

Hier gaat spelen wat ik in mijn artikel van een paar jaar geleden (Fokker let op uw Saeck) al aan de orde stelde.

Jij als fokker bent verantwoordelijk voor het geleverde product, in dit geval een kitten. Een koper mag er van uitgaan dat het kitten een redelijke tijd mee kan en dat er geen verborgen gebreken zijn. Mocht blijken dat het kitten lijdt aan een ziekte of afwijking waarvan jij als fokker kon weten dat die aanwezig was dan ben jij als fokker verantwoordelijk en moet je eventuele schade vergoeden plus de aankoopprijs.

Het is niet mogelijk om je te beroepen op; “dat wist ik niet”, of “hoe kon ik dat weten.” In ieder geval niet in  die gevallen waar testen, DNA of anderszins, hier duidelijkheid over kunnen geven. Pas op het moment dat jij als fokker aan kunt tonen dat jij de betreffende ouderdieren hebt laten testen en dat ze vrij zijn/waren van het probleem op dat moment en dat je er dus van uit mocht gaan dat het kitten ‘probleemvrij’ zou moeten zijn dan pas neemt men aan dat jou geen blaam treft en ga je vrijuit.

Bovendien zullen wij als fokkers er voor moeten zorgen dat onze administratie op orde is, ook om te bewijzen dat we hobbymatig bezig zijn. Dit spreekt dus voor nog zorgvuldiger fokken door te testen op de bekende problemen binnen de diverse rassen en dieren die lijder zijn of zelfs drager zoveel mogelijk uit te sluiten, of dit probleemgeval bij de koper vooraf aan te kaarten zodat die vooraf weet welk risico hij aangaat[i].

Onderstaand een stuk correspondentie tussen iemand en de PvdA over het onderwerp, waar ik ook een deel van mijn conclusies baseerde:

Brief van PvdA verstuurd aan iemand die hier een vraag over gesteld had. (naam bekend maar hier weggelaten)

Ik heb inmiddels een reactie ontvangen van het Ministerie van Economische Zaken naar aanleiding van uw e-mail.

Zij geven aan dat de indicaties van de RVO niet zijn opgenomen om te gebruiken als enige en absolute criterium. Deze zijn ook niet bedoeld om het begrip bedrijfsmatig ten opzichte van het Honden- en Kattenbesluit (HKB) uit te breiden, maar om de term bedrijfsmatig te verduidelijken.
In de toelichting van het HKB’99 was een richtsnoer opgenomen ten behoeve van het begrip bedrijfsmatigheid; wanneer in een aaneengesloten periode van twaalf maanden in totaal meer dan twintig honden of katten verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt werden, dan werd men geacht bedrijfsmatig te zijn. Het deed het er daarbij niet toe of die activiteiten met of zonder winstoogmerk werden verricht. Ook bij het Besluit houders van dieren is dit richtsnoer voor honden en katten weer opgenomen.
Het aantal van 20 dieren betrof onder het HKB echter wel een indicatie. Onder het HKB kon ook bij het verkopen, fokken of opvangen van minder dan 20 dieren per jaar dus wel degelijk sprake zijn van bedrijfsmatigheid. Om bij controle en toezicht te beoordelen of er dan sprake was van bedrijfsmatigheid maakten handhavers gebruik van diverse indicaties. In het Besluit houders van dieren zijn nu dergelijke indicaties voor bedrijfsmatigheid benoemd. Deze indicaties hoeven niet allemaal van toepassing te zijn. Maar ook is niet per se een enkele indicatie al bewijzend voor bedrijfsmatigheid.
Voor honden en katten geldt dus ook bij Houders van dieren in eerste instantie het richtsnoer van 20 dieren; bij twijfelgevallen (grijs gebied rondom het aantal van 20 dieren), worden de indicaties meegewogen ten behoeve van de bewijslast omtrent bedrijfsmatigheid.
Wanneer men aannemelijk kan maken dat er bij de uitvoering van deze activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen, dan zijn deze regels niet voor de dierhouder van toepassing. Er is hier sprake van een zogeheten omgekeerde bewijslast (art.3.6. tweede lid).

Voor de overige diersoorten geldt dat bezien wordt of sprake is van activiteiten die met zekere omvang en zekere regelmaat worden uitgevoerd, waarbij zowel het aantal dieren als de diverse indicaties een rol spelen bij de beoordeling of sprake is van bedrijfsmatigheid.

Op basis van deze informatie van het Ministerie ga ik er vanuit dat er voor hobbyfokkers (zolang aannemelijk gemaakt kan worden dat het inderdaad om hobbymatig fokken gaat) met minder dan 20 gefokte katten per 12 maanden geen problemen zijn.

Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd en ook gerust heb kunnen stellen. Mocht u nog vragen hebben dan mag u uiteraard altijd e-mailen.

Met vriendelijke groeten,

(Naam door schrijver van dit artikel verwijderd.)

Beleidsmedewerker PvdA-fractie
Dierenwelzijn, Landbouw, Natuur, Visserij, Voedsel en Water

Conclusie :

-Zij geven aan dat de indicaties van de RVO niet zijn opgenomen om te gebruiken als enige en absolute criterium. Deze zijn ook niet bedoeld om het begrip bedrijfsmatig ten opzichte van het Honden- en Kattenbesluit (HKB) uit te breiden, maar om de term bedrijfsmatig te verduidelijken.

– Deze indicaties hoeven niet allemaal van toepassing te zijn. Maar ook is niet per se een enkele indicatie al bewijzend voor bedrijfsmatigheid.
Voor honden en katten geldt dus ook bij Houders van dieren in eerste instantie het richtsnoer van 20 dieren; bij twijfelgevallen (grijs gebied rondom het aantal van 20 dieren), worden de indicaties meegewogen ten behoeve van de bewijslast omtrent bedrijfsmatigheid.

Conclusie van de PvdA:

Op basis van deze informatie van het Ministerie ga ik er vanuit dat er voor hobbyfokkers (zolang aannemelijk gemaakt kan worden dat het inderdaad om hobbymatig fokken gaat) met minder dan 20 gefokte katten per 12 maanden geen problemen zijn.

mijn Advies
Dus niet allemaal het UBN en de opleiding in!!! Maar gewoon normaal je nestjes fokken, je zaken goed behartigen, problemen als goede fokker en kattenliefhebber oplossen naar je kopers toe. En het is altijd goed je administratie goed op orde te hebben.

 

[i] Noot van de schrijver: De positieve kant hiervan is dat op deze wijze de rassen weer gezonder worden doordat men de katten met een probleem uitsluit van de fok zodat alleen gezonde dieren zich voort kunnen planten. Laten we dan wel hopen dat de genetische basis inmiddels niet zodanig versmald is dat we een groot deel van de populatie eigenlijk uit zouden moeten sluiten.