Voordelen en nadelen van inteelt

Dit artikel is een vertaling van een artikel door Sarah Hartwell. Wij danken haar voor haar toestemming tot vertaling.

Inteelt is het aan elkaar paren van nauw verwante katten, bijvoorbeeld moeder/zoon, vader/dochter, broer/zus en halfbroer/halfzus. Het gaat hier om het paren van dieren die meer verwant zijn dan de gemiddelde populatie. Voor fokkers is het een nuttige manier om eigenschappen in een ras vast te leggen. De stambomen van sommige showkatten geven aan dat vele van de voorouders nauw verwant zijn. Bijvoorbeeld de naam Fan Tee Cee (geshowd in de zestiger en zeventiger jaren) kwam meer en meer voor op stambomen, soms zelfs vaker op een stamboom omdat fokkers hun katten graag getypeerd wilden fokken. Uitstekende exemplaren zijn altijd vaker gevraagd voor dekkingen of nakomelingen (tenzij ze al gecastreerd zijn, maar mogelijkerwijs kan klonen hier uitkomst bieden in de toekomst) aangezien ze de goedkeuring van de keurmeesters kunnen wegdragen.

Om katten te krijgen die zo goed mogelijk voldoen aan de standaard paren fokkers gewoonlijk dieren met elkaar die verwant zijn en die dezelfde eigenschappen bezitten. Na verloop van tijd, soms zelfs al na een of twee generaties zijn die eigenschappen homozygoot (genetisch uniform) aanwezig en alle nakomelingen van het ingeteelde dier erven de genen voor deze eigenschappen. (zijn fokzuiver) Fokkers kunnen voorspellen hoe de nakomelingen er uit zullen zien. Lijnteelt is een term die niet gebruikt wordt door genetici, maar dier komt uit de landbouw. Het geeft een mildere vorm van inteelt aan. Lijnteelt is nog steeds een vorm van inteelt, het fokken met dieren van dezelfde familie en houdt ook in neef/nicht, tante/neef, oom/nicht, en grootouder/kleinkind. Het verschil tussen lijnteelt en inteelt kan anders uitgelegd worden bij verschillende soorten dieren en zelfs voor verschillende rassen van dezelfde soort. Het wordt verder gecompliceerd door het feit dat de halfbroer van een kat ook haar vader kan zijn!

Inteelt echter geeft mogelijke problemen. De beperkte genenpoel die veroorzaakt wordt door voortdurende inteelt betekent dat schadelijke genen wijdverbreid worden en het ras zijn sterkte verliest. Laboratoriumdierenleveranciers vertrouwen hierop om uniforme stammen van dieren te verkrijgen die fokzuiver zijn voor een bepaalde eigenschap of probleem zoals bijvoorbeeld epilepsie. Zulke dieren zijn zodanig ingeteeld dat ze genetisch identiek zijn (klonen), iets wat normaal alleen voorkomt bij tweelingen. Daaraan gelijk kan een gecontroleerde mate van inteelt gebruikt worden om gewenste eigenschappen vast te leggen in de landbouw bijvoorbeeld melkopbrengst, mager/vet verhoudingen, groei tempo etc. In humane termen wordt inteelt beschouwd als incest; katten hebben geen incest taboe.

Uitkruisen is wanneer de twee ouderdieren volkomen onverwant zijn. In stamboomterminologie betekent dit vaak dat er geen gezamenlijke voorouder voorkomt binnen 4 of vijf generaties op de stamboom. In dieren met een kleine genenpoel is aan deze vereiste moeilijk te voldoen.

Eerst zal ik enkele termen definiëren die gebruikt worden door fokkers. In het algemeen probeer ik specialistische termen te vermijden maar buiten dit artikel zult u die zeker tegenkomen.

“Homozygoot” betekent dat men de genen voor een bepaalde eigenschap van beide ouders heeft geërfd, bijvoorbeeld voor haarlengte. Afgezien van een willekeurige mutatie zal 100 % van de nakomelingen van een homozygoot dit gen erven. Inteelt verhoogt het homozygoot zijn door een bepaalde eigenschap vast te leggen. Zuiver gefokte dieren tonen een hoge mate van homozygotie in vergelijking met gemengde rassen en willekeurig gefokte dieren. Het idee hierachter is dat de dieren fokzuiver worden. Wanneer het ene fokzuivere dier gepaard wordt aan het andere dan zullen alle nakomelingen uniforme eigenschappen hebben en sterk op de ouders gelijken.

“Heterozygoot” betekent dat men verschillende genen geërfd heeft voor een bepaalde eigenschap van de beide ouders. Bijvoorbeeld een gen voor langhaar (recessief) en een gen voor korthaar (dominant) 50% van de nakomelingen erft het ene gen en 50% het andere. Zorgvuldig gecontroleerde uitkruisingen verhogen het heterozygoot zijn voor bepaalde eigenschappen door nieuwe genen in te brengen bij de nakomelingen.

“Heterosis” is de wetenschappelijke term voor rassterkte. Het is mogelijk dat er slechte genen zijn die minder sterke individuen produceren bij homozygotie omdat de goede genen eruit gefokt zijn samen met de ongewenste eigenschappen. Theoretisch zouden de slechte eigenschappen eruit gefokt kunne zijn, maar in de praktijk lijkt dit niet te gebeuren. De andere theorie is dat je eenvoudig een mengsel van twee genen nodig hebt om het gewenste effect te verkrijgen omdat ze elkaar op een of andere manier aanvullen. Sterk ingeteelde dieren missen deze diversiteit en hebben zwakkere immuniteitssystemen.

“Sex-linked” betekent dat een bepaalde eigenschap die wordt doorgegeven gekoppeld is aan een bepaald geslacht. Bij Abessijnen zijn er diverse kleuren rood. De ene is geslachtsgebonden, dit betekent dat een mannelijke kat maar een exemplaar van het gen nodig heeft, maar een vrouwelijk twee om rood te zijn.

Natuurlijk voorkomen van inteelt

Dat wil niet zeggen dat inteelt niet van nature voorkomt. Een kattenkolonie die geïsoleerd is van andere katten door geografische of andere oorzaken kan erg ingeteeld raken in het bijzonder wanneer een dominante kater paart met zijn zusters, daarna zijn dochters en kleindochters. Als hij afgezet wordt zal dat hoogstwaarschijnlijk gebeuren door zijn zoon of kleinzoon die daardoor de inteelt voortzet. Het effect van schadelijke genen wordt zichtbaar in latere generaties daar de meerderheid van de populatie deze genen erft. Wetenschappers hebben ontdekt dat jachtluipaarden, ook al leven zij in verschillende gebieden, genetisch erg verwant zijn. Een mogelijke ziekte of ramp hebben de aantallen al drastisch doen verminderen in het verleden en daardoor een genetische flessenhals gecreëerd. Mogelijk stammen alle cheeta’s af van een overlevende familie, vandaar hun genetische uniformiteit.

Het gebrek aan genetische diversiteit maakt de cheeta’s kwetsbaar voor ziektes aangezien zij de nodige weerstand missen om bepaalde virussen te weerstaan. Extreme inteelt beïnvloedt hun reproductievermogen met als gevolg kleine nesten en hoge sterftecijfers. Sommige wetenschappers hopen dat het verschijnen van de “Konings-Cheeta”, gekenmerkt door zijn gemarmerde tekening, betekent dat de cheeta een gezondere genenpoel kan opbouwen vooropgesteld dat de mens ze in de tussentijd niet uitroeit. Mensheid heeft bijgedragen aan het verlies van diversiteit door het jagen van cheeta’s en het aantal partners daardoor te verminderen. Jagers joegen bij voorkeur op de afwijkende exemplaren voor de trofeeënkamer en dit betekende dus het einde van de langharige wollige cheeta’s en de grijs/blauwe cheeta’s wat dus een grotere genetische diversiteit in het verleden aangaf.

Ondanks de hoop van wetenschappers geven sommige cheeta populaties verdere signalen van inteelt. De gebieden zijn genetisch verder van elkaar geïsoleerd door steeds kleinere leefgebieden. In één populatie komt een groter aantal misvormde kaken en knikstaarten voor. Verdere inteelt zal dit versterken of vastleggen. Uiteindelijk zal dit de jachtcapaciteiten van de cheeta’s aantasten. De knikstaart zal zijn wendbaarheid verminderen en de misvormde kaak kan prooi niet vasthouden.

De wolf was eens wijdverbreid in Noord-Amerika, maar vele van de roedels zijn geïsoleerd en zijn ingeteeld. Het isolatie/inteelt probleem is zo acuut geworden dat natuurbeschermers wolven van het ene gebied geïntroduceerd hebben in de andere en daardoor de genenpoel weer gerevitaliseerd. In sommige gebieden is het aantal partners om mee te paren zover gedaald dat zelfs met huishonden is gepaard – een extreme vorm van uitkruisen die men wel hybridisatie noemt. Een zelfde situatie in Schotland, waar de Schotse wilde kat paart met de huiskat, bedreigt het voortbestaan van de wilde kat daar er een groter aantal genen van de huiskat insluipt. Dit zijn twee gevallen waarbij uitkruisen, gevolgd door verdere inteelt kan leiden tot het uitsterven van een soort, analoog aan het verlies van type bij gedomesticeerde rassen.

Een ander dier dat te lijden heeft van de effecten van inteelt is de reuzenpanda. Net als bij de cheeta, heeft dit geleid tot verminderde vruchtbaarheid onder panda’s en een hogere kindersterfte. Daar de panda populaties meer en meer geïsoleerd raken, omdat mensen de routes blokkeren waarvan panda’s gebruik maken om van het ene gebied naar het andere te gaan, hebben panda’s meer moeite met het vinden van een partner en fokken dus minder succesvol.

Het is bijna onvermijdelijk dat de reuzenpanda uitsterft zelfs wanneer kloontechnieken beschikbaar komen aan gezien de genenpoel inmiddels te zeer verarmd is voor de gezondheid op de lange termijn. Men kan dus overwegen dat alle fokzuivere dieren uiteindelijk niet levensvatbaar zullen zijn vanwege inteelt en dat fokkers zorgvuldig moeten werken om het type te behouden en ondertussen de schadelijke effecten van selectief fokken zo lang mogelijk tegen te houden.

Natuurlijke isolatie en inteelt zijn aanleiding tot het ontstaan van gedomesticeerde katten zoals de Manx, die ontstaan is op een eiland zodat het gen voor staartloosheid daar wijdverbreid raakte met daaraan gekoppeld de problemen die daarbij horen. Afgezien van die enkele kat die van een schip afsprong naar het eiland Man was daar erg weinig uit te kruisen en het effect van inteelt wordt weergegeven door kleinere nesten dan gemiddeld. (genetici geloven dat meer Manx kittens worden geresorbeerd dan voorheen aangenomen dankzij genetische afwijkingen), doodgeboren kittens en ruggengraatproblemen, waaraan ijverige fokkers zo hard gewerkt hebben om die uit te roeien.

Zoals eerder genoemd, kunnen groepen verwilderde katten erg ingeteeld raken door isolatie van andere katten, bijvoorbeeld op een afgelegen boerderij of omdat andere mogelijke partners gecastreerd zijn, en dus uit de genenpoel gehaald. De meeste reddingswerkers die met verwilderde katten werken komen effecten tegen van inteelt. Binnen die kolonies kunnen bepaalde eigenschappen in verhoogde mate voorkomen dan gemiddeld. Sommige zijn niet zo ernstig zoals een verhoogd aantal driekleurige katten. Andere eigenschappen die in verhoogde mate kunnen voorkomen zijn polydactilie (veeltenigheid) het meest genoemde extreme voorbeeld was een kat met negen tenen aan iedere poot, dwerggroei (alhoewel vrouwelijke katten met dwerggroei problemen kunnen hebben bij de geboorte van hun kittens van normale grootte) en andere structurele misvormingen of een predispositie voor bepaalde erfelijke kenmerken.

Het uiteindelijke resultaat van doorgaande inteelt is een dodelijk gebrek aan levenskracht en waarschijnlijk uitsterven als de genenpoel steeds kleiner wordt, vruchtbaarheid vermindert, afwijkingen meer en meer voorkomen en het sterftecijfer stijgt. Aan de andere kant zorgt te veel uitkruisen ervoor dat er typeverlies optreedt en daardoor het verlies van de kenmerken van een bepaald ras.

Selectief fokken

Kunstmatige isolatie (selectief fokken) geeft een soortgelijk effect. Als een nieuw ras gecreëerd wordt vanuit een aantrekkelijke mutatie, is de genenpoel noodzakelijkerwijs klein in het begin met veelvuldige paringen tussen verwante dieren. Sommige rassen die ontstaan zijn vanuit een spontane mutatie hebben te kampen gehad problemen zoals spasticiteit, in Devon Rexen, skeletproblemen bij de Scottish Folds, en de effecten van een semi-letaal gen bij de Manx een dodelijk gen bij de Ojos Azules. Problemen zoals heupdysplasie en patella luxatie zijn meer algemeen binnen bepaalde rassen en lijnen dan bij andere, suggererend dat inteelt in het verleden deze foute genen heeft ingebracht. Zorgvuldige selectie van uitkruisingen kan gezonde genen weer introduceren, die anders verloren kunnen gaan, zonder dat het type aangetast wordt.

Als voorbeeld van een dodelijk gen dat een ras beheerst geldt de blauwogige Ojos Azules. Het gen is dodelijk in homozygote vorm en veroorzaakt, doodgeboren kittens, schedel afwijkingen, witte vacht en een gekrulde kleine staart. In de heterozygote vorm zijn de Ojos Azules niet witte katten met blauwe ogen. Fokkers moeten daarom heterozygoot blauwogige katten kruisen met niet-blauwogige katten (die het gen voor de oogkleur dus ontberen) maar die wel het juiste type hebben om een ongeveer 50/50 verhouding te krijgen van blauwogige en niet-blauwogige kittens om afwijkingen en misvormde dode kittens te voorkomen.

Hoe meer inteelt gebruikt wordt om ongewenste genen kwijt te raken of een bepaalde eigenschap vast te leggen hoe meer waarschijnlijk het is dat de individuen ook hetzelfde genenpakket erven van beide ouders die het immuunsysteem regelen en dus een slechter immuunsysteem hebben. Het immuunsysteem probleem wordt in de loop van de generaties groter en de dieren worden genetisch meer gelijk, zoals bij de cheeta. Volgens één theorie, wordt immunodeficiëntie veroorzaakt door een gebrek aan heterozygotie in de genen die het immuunsysteem regelen. Dat is waarom willekeurig gefokte katten zo robuust en sterk zijn in het algemeen.

Dierentuinen die betrokken zijn bij fokprogramma’s in gevangenschap zijn op de hoogte van de noodzaak om hun dieren uit te kruisen met die van andere dierentuinen. Dieren in gevangenschap lopen een hoger risico op inteelt omdat er relatief weinig partners beschikbaar zijn, dus moeten ze dieren lenen van andere dierentuinen om te zorgen voor een grotere genetische spreiding. Bij schapen heeft eeuwen van selectief fokken om de wol er voor gezorgd dat een andere waardevolle eigenschap verloren is gegaan. Oerschapen konden vaker dan 1x per jaar lammeren. Moderne schapen krijgen nog maar 1x per jaar een lam. Pas sinds kort wordt de waarde van dit gen onderkend maar om het weer te introduceren zou de gedurende die eeuwen opgebouwde eigenschappen weer aantasten.

De meeste laboratorium muizen zijn zo sterk ingeteeld dat ze het waarschijnlijk niet zouden overleven buiten de steriele omgeving van een laboratorium dankzij slechte immuunsystemen. (gewoonlijk worden zij gedood voor dit een laboratoriumprobleem kan worden) en sommige stammen sterven uit dankzij reproductieproblemen. Vele worden selectief gefokt om afwijkingen weer te geven waar ze aan zullen overlijden.

Inteelt houdt problemen in voor iedereen die zich bezig houdt met het houden van dieren – van kanariekwekers tot boeren. Van vroege Turkse vans werd gezegd dat ze temperamentvol waren, een probleem dat schijnbaar is opgelost door de import van nieuwe dieren. Pogingen om de verschijningsvorm van de Burmees in Amerika te wijzigen om een kat met een ronder hoofd te krijgen resulteerde in katten met aangeboren problemen. Siamese katten zijn in de loop van tijd fijner van bouw geworden daar fokkers streven naar een meer Oosterse “look” met als resultaat zwakkere katten in sommige lijnen.

In de hondenwereld kan men een aantal rassen vinden met erfelijke afwijkingen die te wijten zijn aan het te veel gebruiken van een bepaalde goed getypeerde reu, waarvan men later ontdekte dat hij ook een schadelijk gen voor de gezondheid droeg. Tegen de tijd dat men dat merkte was het al wijdverbreid in de populatie omdat de reu vaak gebruikt was als dekreu om het ras te verbeteren. In het verleden werden sommige rassen uitgekruist met andere om het type te verbeteren, maar tegenwoordig ligt de nadruk op het bewaren van raszuiverheid en het voorkomen van hybriden.

Zij die betrokken zijn bij de fok van een klein ras (zeldzaam ras) hebben een dilemma als zij de afweging moeten maken om een balans te vinden tussen raszuiverheid en genetische eenvormigheid. Enthousiaste fokkers bewaren zeldzame rassen omdat de genen in de toekomst van nut zouden kunnen zijn, maar tegelijkertijd betekent het kleine aantal dat er een verhoogd risico is op ongezonde inteelt. Wanneer je probeert een ras terug te fokken vanaf het punt van uitsterven wordt de introductie van “vers bloed” uit een onverwant ras vaak gezien als laatste redmiddel omdat dit het karakter van het ras dat men probeert te redden kan aantasten (zoals kattenfokkers merkten bij de Russisch Blauwe kat die gekruist werden met Bluepoint Siamezen na de tweede wereldoorlog). Bij vee moeten 6 – 8 opeenvolgende generaties teruggefokt worden op een fokzuivere voorouder voordat er weer sprake kan zijn van fokzuiverheid.

In de kattenwereld is raszuiverheid even wenselijk, maar kan dat belachelijk ver doorgevoerd worden. Sommige verenigingen erkennen hybride rassen zoals de Tonkanees niet omdat hier varianten uitkomen bij verdere fok. (tegelijkertijd zijn de Manx wel erkend alhoewel ook hier varianten uitrollen).

Rassen die niet een bepaalde variatie in genen produceren bij hun nakomelingen riskeren dat ze hetzelfde lot treffen als de Cheeta’s en Reuzenpanda’s. Zulke verenigingen zijn ui het oog verloren dat men raskatten registreert en niet raszuivere katten in het bijzonder waar ze mogelijk beide rassen erkennen die af en toe uitgekruist moeten worden om het type te handhaven.

Het debat over de raszuiverheid gaat vaak volgens deze regels: Moet een ras gebaseerd zijn op genotype (welke genen het geërfd heeft) of volgens fenotype (uiterlijk, ondanks een uitkruising 4 generaties geleden). Een tabbypoint Siamees is fenotypisch een siamees, maar omdat het tabbypatroon geïntroduceerd is vanuit niet Siamese katten beschouwen de genotype aanhangers dit niet als een siamees en zijn zij bezorgd dat de tabbypoint hun raszuivere lijnen in gevaar brengt. Bij sommige verenigingen zijn de Exotics identiek aan de Perzen maar mogen zij niet gekruist worden met Perzen. Zo staan sommige verenigingen de registratie van chocolate en lilac Perzen niet toe als Pers omdat deze kleuren afkomstig zijn van de Siamees (via de Colourpoint) tientallen generaties geleden en zijn daarom “besmet”. Deze “besmette” genen kunnen gekoppeld zijn aan een heleboel gezonde genen; door “raszuivere” dieren niet te kruisen met “besmette” dieren verliest men de mogelijkheid de heterozygiteit van het immuunsysteem te verhogen.

Een mogelijkheid om inteelt te verminderen en het verlies van levenskracht te beperken is door 2 à 3 generaties lijnteelt toe te passen en daarna uit te kruisen met een onverwante lijn (of soms een onverwant ras) om weer levenskracht terug te krijgen en genetische verscheidenheid.Echter met de nadruk op fokken op type en concurrentie op de showtafel (en bij de verkoop) wordt de goedgetypeerde kater meer en meer gebruikt en zal het steeds moeilijker worden een echt onverwante lijn te vinden.

Gevolgen van inteelt voor de kattenfokker

De meeste kattenfokkers zijn goed op de hoogte van de valkuilen die gepaard gaan met inteelt alhoewel het heel verleidelijk kan zijn voor een nieuweling om twee nauw verwante lijnen te gebruiken om een bepaald type vast te leggen of te verbeteren. Kruisen met een onverwante lijn van hetzelfde ras of met een ander ras daar waar toegestaan kan verhoging van de levenskracht geven. Ondanks het risico van het meekrijgen van een paar ongewenste eigenschappen waar men weer een tijdje voor nodig heeft om die uit te fokken kan uitkruisen ervoor zorgen dat een ras niet stagneert doordat verse genen worden geïntroduceerd. Het is belangrijk om uit te kruisen met een scala van verschillende katten die genetisch gezond worden bevonden (geven eerdere nakomelingen ongewenste eigenschappen weer?) en bij voorkeur niet te nauw verwant aan elkaar. Uitkruisen wordt verder bemoeilijkt door de hoeveelheid inteelt in vorige generaties – het wordt erg moeilijk om katten te vinden die niet verwant zijn, soms zelfs meer dan eens.

Hoe kun je zien dat er op een bepaalde lijn teveel is ingeteeld? Een teken is dat van verminderde vruchtbaarheid bij zowel poezen als bij katers. Van mannelijke cheeta’s is bekend dat ze een lage vruchtbaarheid hebben, het niet op kunnen nemen, kleine nesten en een regelmatig hoge kittensterfte geven aan dat de dieren te nauw verwant kunnen zijn. Het verlies van een groot deel van een populatie aan een bepaalde ziekte geeft aan dat het immuunsysteem van de katten verzwakt is. Wanneer 50% van een populatie overlijdt aan een eenvoudige infectieziekte is er reden tot zorg.

Erg ingeteelde katten tonen ook regelmatig afwijkingen zoals kaken die niet goed op elkaar staan of ernstiger afwijkingen. Soms kan een afwijking teruggevoerd worden tot één enkele kater of poes die dan dus uit het fokprogramma verwijderd dient te worden ondanks dat hij/zij van een uitmuntend type is. Als eerdere afstammelingen al bij de fok betrokken zijn is het erg verleidelijk om te denken dat de doos van Pandora toch al open is en ik doe maar of mijn neus bloed en daarmee de afwijking negeren en verder te fokken met de betreffende kat zodat de foutieve genen nog verder verspreid worden in het ras waardoor later weer meer problemen ontstaan wanneer nakomelingen met elkaar gekruist worden.

Eén ras dat bijna uitgestorven was dankzij inteelt is de Amerikaanse Bobtail. Onervaren fokkers probeerden om colourpoint bobtails te fokken met witte voetjes en een witte bles die fokzuiver zou zijn voor type en kleur. Zij slaagden er alleen maar in om ongezonde ingeteelde katten te produceren met slechte karakters. Een latere fokker moest de kleine fijngebouwde katten uitkruisen en tegelijkertijd de regels betreffende kleur en bouw aan de kant zetten om de grote robuuste katten die de standaard vereiste weer terug te krijgen en weer een gezonde genetische basis op te bouwen.

Inteelt

Voordeel (Pro)Nadeel (Contra)
Geeft uniforme of voorspelbare nakomelingen. Verborgen (recessieve) genen komen naar voren en kunnen uitgefokt worden. Individuen zijn “fokzuiver”.Verdubbelt fouten en zwakheden. Voortsschrijdend verlies van levenskracht en immuniteit.
Goede genen worden verdubbeld. Ongewenste eigenschappen worden geëlimineerd.Verhoogde reproductie problemen, minder nakomelingen.
Nadruk op uiterlijk betekent ongewenst verlies van “goede” genen voor andere eigenschappen.
Genetisch verzwakte individuen.

Lijnteelt

procontra
Geeft uniforme en voorspelbare nakomelingen.Vereist uitmuntende individuen.
Vertraagt de genetische verarming.Stopt de genetische verarming niet, vertraagt deze alleen maar.

Lijnteelt

(kruisen van minder verwante individuen)

Vermijdt de inteelt van te nauw verwante dieren, maar de katten zijn nog steeds “raszuiver”.Geeft uniforme en voorspelbare nakomelingen.

Vertraagt de genetische verarming.

Vereist uitmuntende individuen.

Stopt de genetische verarming niet, vertraagt deze alleen maar.

Uitkruisen

(kruisen van onverwante dieren van hetzelfde ras)

Brengt nieuwe kwaliteiten in of herintroduceert verloren eigenschappen.

Verhoogt levenskracht.

Katten zijn nog steeds ‘raszuiver”

Minder uniformiteit en voorspelbaarheid van nakomelingen.

Mogelijk moeten ongewenste genen uitgefokt worden die per ongelijk meegekomen zijn.

Het kan moeilijk zijn individuen te vinden die werkelijk onverwant zijn.

Hybridisering

(kruisen van dieren van verschillende rassen)

Brengt nieuwe kwaliteiten in of herintroduceert verloren eigenschappen.

Verhoogt levenskracht, verbeterd het immuunsysteem en reproductiemogelijkheden.

Introduceert totaal nieuwe eigenschappen bijvoorbeeld kleur of vachtkwaliteit.

Kan nieuwe rassen tot gevolg hebben.

De nakomelingen worden nog vele generaties als “fokonzuiver” beschouwd.

Onvoorspelbaar – niet alle nieuwe eigenschappen zijn gewenst.

Men moet kiezen voor rassen wiens kwaliteiten elkaar aanvullen of bij elkaar passen.

Het kan jaren duren voor ongewenste eigenschappen of verlies van type weer gecorrigeerd zijn.

Vele jaren nodig om weer consistente nakomelingen te krijgen.

Geeft vele varianten die niet geschikt zijn voor het fokprogramma.

Conclusie

Inteelt is een tweezijdig snijdend zwaard. Aan de ene kant is een zekere mate van inteelt nodig om eigenschappen vast te leggen of te verbeteren en zo uitmuntende individuen te verkrijgen. Aan de andere kant beperkt overmatige inteelt de genenpoel zodanig dat het ras levenskracht verliest. Rassen in een vroeg stadium van ontwikkeling zijn het meest kwetsbaar omdat er kleine aantallen zijn en de katten vaak nauw verwant. Het is aan de verantwoordelijke fokker om een balans te vinden tussen inteelt en uitkruisen met niet verwante katten om de algemene gezondheid van de lijn of het ras te behouden.

Voetnoot: de Cheeta

In januari 2003, kondigde India plannen aan om Cheeta’s te klonen om de nu uitgestorven populatie van Cheeta’s op het subcontinent India weer te redden. India wil Cheeta’s klonen uit Iran waar nog ongeveer 50 Aziatische Cheeta’s over zijn.

Klonen geeft echter genetisch identieke dieren die al genetisch erg gelijk zijn zodat het klonen de genetische gelijkvormigheid eerder zal verhogen dan verlagen.